Weefkunst
In de Molukse weefkunst wordt vaak gebruik gemaakt van de kleuren rood, blauw, bruin of zwart voorzien van een streepjespatroon, brede strepen of zonder patroon.
Houtsnijwerk uit TanimbarHet woord is afgeleid van het Arabische woord ‘Adah’. Adat is de combinatie van omgangsnormen, sociale leefregels en traditionele gebruiken. Voor de meeste Molukkers staat de Adat gelijk aan welopgevoed en beschaafd gedrag. Zo bepaalt de Adat bijvoorbeeld de omgangsnormen, de landbouwcyclus, het huwelijksrecht, het eigendomsrecht en de kleding. Wanneer men volgens de Adat leeft, zal de dagelijkse harmonie in het leven gewaarborgd zijn.
Ook is het respect voor ouderen volgens de Adat groot en zal men zich hiernaar moeten richten. Wanneer men zich niet aan de regels van de Adat houdt, dan zal men in zijn of haar leven worden gestraft. Volgens de Adat gelooft men dat je in je leven meerdere tegenslagen zult krijgen, welke kunnen variëren van ziekte, ongeluk of zelfs de dood.
Een Moluks huwelijk dat geheel volgens de adat wordt voltrokken kent vele plechtigheden. Een traditioneel geklede bruid is een teken van welstand van de bruidegom. Deze moet de kleding betalen. Wanneer een meisje gaat trouwen hoort ze voortaan bij de familie van haar man en niet langer bij haar eigen familie. De familie van de bruidegom betaalt daarom de familie van de bruid een bruidsschat. De bruidsschat bij Molukkers bestaat uit symbolische goederen en/of geld. Een deel van die schat gaat naar de broer van de moeder van de bruid, maar kan soms ook naar haar- oudere ongehuwde zuster gaan.
De voorschriften ten aanzien van de kleding, de manier van lopen, het dragen van de bruidschat en het controleren daarvan is aan strikte regels gebonden. Na deze plechtigheden is er een huwelijksfeest, soms wel drie dagen lang, met vele gasten. Omdat veel Molukse jongeren de hoge kosten niet meer kunnen opbrengen en ook geen zin meer hebben in het uitvoeren van alle rituelen is het traditionele huwelijk een zeldzaam feit geworden.
In wezen zijn er 3 vormen van pelaschap, namelijk: (1) De harde pela (pela keras), (2) De “baarmoeder-pela” (pela gandong of bungso), (3) De zachte pela (pela tempat sirih).
1. De harde pela ontstond in een situatie die diep in het leven ingreep, meestal in verhand met een gewapend conflict,zoals bijvoorbeeld bij het vergieten van bloed, bij onbesliste veldslagen of wanneer het ene dorp op een bijzondere wijze het andere dorp te hulp gekomen was.
2. De tweede vorm van pelaschap is gebaseerd op verwantschapsbindingen; in dit geval gaan verschillende clans (mata rumah’s) in de dorpen van het bondgenootschap uit van gemeenschappelijke voorouders; deze gemeenschappelijke herkomst wordt dan bij het aangaan van het verdrag van toepassing verklaard op het dorp als geheel.
3. Het “zachte” pelaschap wordt meestal aangegaan na een minder ingrijpend voorval, zoals bij het herstellen van vreedzame betrekkingen na een klein incident of nadat een dorp een gunst aan een ander dorp heeft bewezen. Het wordt ook aangewend om handelsbetrekkingen aan te gaan.
Het Pela-schap is een belangrijk onderdeel van de Molukse identiteit. Het Pela-schap staat voor de verbintenis tussen een of meerdere dorpen en vaak ook tussen verschillende eilanden en godsdiensten. De Pela-gedachte is zeer sterk en elke Molukker, ook die in Nederland woont, voelt deze. In de 16e en 17e eeuw is het Pela-schap ontstaan ten tijde van de veroveringen door de Portugezen en Nederlanders, waarbij dorpen verbonden met elkaar zijn aangegaan om een sterker front te kunnen vormen tegen vreemde indringers en om elkaar te helpen in tijden van nood.
Het Pela-schap is te vergelijken met een zeer sterke familieband. Bewoners van dorpen die met elkaar een Pela-verbintenis zijn aangegaan mogen namelijk niet met elkaar in het huwelijk treden, dit wordt beschouwd als incest. Indien je deze regel overtreedt dan zal je in het huwelijk veel tegenslag krijgen. Het Pela-schap is een bijzondere band binnen de Molukse gemeenschap waarbij de kern vooral bestaat uit geven en nemen en elkaar steunen waar mogelijk.
De kunstvormen van de Molukken zijn vooral vormen van ambachtskunst. Als sinds lange tijd maken Molukkers houten objecten die dienden om de voorouders te eren. Veelal gaat het om mensachtige houten beeldjes die je op verschillende plekken kon neerzetten. Je kon zo’n beeldje voor de ingangspoort van het dorp plaatsen, op de voorkant van een boot of bij heilige locaties. Er zijn ook vormen van aardewerk die voornamelijk uit het zuidoosten van de Molukken stammen.
In dit gebied is namelijk het belangrijkste bestanddeel, klei, in ruime mate voorhanden. Met de arm of met een stuk hout kan het aardewerk worden gevormd en worden gekleurd of gedecoreerd met tekens voordat de klei droog is. De decoraties die worden gebruikt verschillen per streek. Het zuidoosten van de Molukken is ook bekend om haar prachtige weefkunst. Niet in alle eilanden in dit gebied is de weefkunst even populair, in de eilanden waar de weefkunst populair is is de houtsnijkunst juist weer minder gewild en andersom.
In de Molukse weefkunst wordt vaak gebruik gemaakt van de kleuren rood, blauw, bruin of zwart voorzien van een streepjespatroon, brede strepen of zonder patroon.
Houtsnijwerk uit TanimbarDe Molukse rijke ambachtstraditie in de bewerking van goud. Met name de eilanden Tanimbar, Babar en Kisar heeft dit geleid tot de produktie van prachtige sieraden.
Goud in de MolukkenHet meest sprekende voorbeeld is wel de traditionele Molukse papeda, een glazige sagopap die behoort te worden geslurpt. Deze heeft een min of meer symbolische functie gekregen: "Je bent geen Molukker, als je geen papeda kunt eten."
Onze inspiratiebron voor de Makan Patita gerechten is de Molukse keuken waarin de smaak van specerijen en kruiden de boventoon voert. Door gebruik te maken van deze ingrediënten krijgen onze gerechten hun typisch Molukse smaak. De moderne bereidingswijze ervan doet daar zeker niet aan af. Oost ontmoet West.
Door de unieke bereidingswijze komen de smaken van ons kwaliteits(kippen)vlees en de gebruikte kruiden optimaal tot hun recht. De toevoeging van pittige satehsaus met een topping van krokant gebakken uitjes maken dit gerecht compleet.
Molukken bestaat uit vele eilanden in de Stille Oceaan waar zoutwatervis wordt gevangen, bovendien zijn er op de eilanden grote rivieren en meren waar zoetwatervis te vinden is. Behalve de verse vis, neemt ook gedroogde vis (heel kleine -ikan teri nasi- en ook grote) een belangrijke plaats op het menu in. De vissoorten die in Indonesië worden gegeten zijn over het algemeen steviger van vlees dan de vis die hier te koop is, maar er is hier een aantal uitstekende alternatieven, bv.makreel, griet, tarbot, zeeduivel. Ook garnalen zijn in Indonesië een geliefd ingrdiënt, ze zijn er in allerlei afmetingen.Voor onze gerechten kunt U shrimps of krabgarnalen gebruiken en ook Hollandse garnalen zijn heel geschikt.
Ikan Tjolo Tjolo :
Tonijn in pittige ketjapsaus na al veel recepten geproefd te hebben, is dit toch echt de favoriet: Ikan Tjolo Tjolo. Heerlijk thuis of op het werk genieten van authentieke gerechten. Selamat makan!
Djadjan djadjan :
Samen genieten van heerlijke Molukse djadjan-djadjan (=hapjes). Lemper (rolletje witte kleefrijst gevuld met rundgehakt), loempia met kip of bapao? Pisang goreng (=gebakken banaan) is ook mogelijk. Een glas fris van Kelapamuda (kokosmelk) erbij.
bestaat uit een kain of sarong en een kebaja. Een kain is een lange lap stof die om het lichaam wordt gewikkeld. Een sarong is een aaneengenaaide lap stof die de vrouw over het hoofd heen aantrekt. De Molukse kains zijn meestal gemaakt van ruitjesstof. De kebaja is een knie- tot kuitlange blouse met lange mouw die aan de binnenkant onzichtbaar gesloten wordt met kleine veiligheidsspelden. In plaats van de kebaja draagt de vrouw ook wel een badju tjele: een blouse met lange mouwen en een splitje middenvoor. Het haar is strak naar achteren gekamd in een konde bulan (maanvormige wrong) of een konde falungku (vuistvormige wrong). De man gaat gewoonlijk gekleed in een pantalon met een overhemd of T-shirt.
De dagelijkse kleding van de vrouw uit de middenstand, de nona tjanela, is een sarong palekat (geruit) en een lange witte kebaja. In haar haar draagt ze een konde bulan met 1 sierspeld en aan haar voeten sloffen of sandalen. De nona tjanela dankt haar naam aan het schoeisel dat ze draagt bij kerkelijke aangelegenheden: zwarte tjanela’s (sloffen met omhoog stekende punten en een klein hakje, versierd met pailletjes).
De dagelijkse kleding van een vrouw van welgestelde familie, de nona rok, bestaat uit een sarong batik en een lange witte kebaja. In haar haar draagt ze 1 sierspeld en haar voeten zijn gestoken in sandalen.
De menari lenso (zakdoekendans) :
is een vriendschapsdans die door vrouwen wordt uitgevoerd. De basispassen zijn eenvoudig. Door het lichaam te bewegen en te draaien maak je variaties in de dans. De bewegingen zijn altijd erg sierlijk. In beide handen wordt een zakdoek aan een punt vastgehouden. Ook hier is er een kapitan die de dansgroep leidt. Meer weten
De cakalele Alifuru :
is een krijgsdans die als voorbereiding op de echte strijd werd opgevoerd als men op jacht ging om koppen te snellen. De dansers zijn gekleed zoals de voorouders van de Molukkers, de Alfoeren. Ze dragen een lendendoekje (tjawat of tjidako), een rode band om het hoofd en om de armen en polsen (de kain berang) en tooien zich met kralen en kettingen en slagtanden van wilde zwijnen als amulet. Meer weten