Cakalele Alifuru : De cakalele Alifuru is een krijgsdans die als voorbereiding op de echte strijd werd opgevoerd als men op jacht ging om koppen te snellen. De dansers zijn gekleed zoals de voorouders van de Molukkers, de Alfoeren. Ze dragen een lendendoekje (tjawat of tjidako), een rode band om het hoofd en om de armen en polsen (de kain berang) en tooien zich met kralen en kettingen en slagtanden van wilde zwijnen als amulet.
Menari Parise : De menari parise (schildendans) is – volgens sommigen – oorspronkelijk een mannendans die uitgevoerd werd voordat de mannen ten strijde trokken. Anderen menen dat deze dans door vrouwen werd opgevoerd als begroeting van de mannen wanneer zij terugkwamen van de strijd. Tijdens de dans geeft de kapitan (leidster) met haar speer de danseressen opdrachten om een bepaalde dansfiguur te vormen. De danseressen hebben een stok en een schild als attributen.
Saureka-reka : De Saureka-reka dans of ook wel de gaba-gaba (sagoboom) dans genoemd, laat de behendigheid van de voeten De voeten trappen tussen vier takken van de sagoboom, beginnend op een langzaam tempo en dan steeds sneller. De dans, die haar oorsprong vindt in Ambon, is een vorm van dankbaarheid en wordt vaak uitgevoerd tijdens een welkomstceremonie. Deze dans wordt gespeeld door vier jonge paren en begeleid door traditionele muziekinstrumenten zoals totobuang, tifa (drums) en ukelele.
Bambu gila : Deze dans bevat een mystiek element. Deze dans komt oorspronkelijk uit Ternate, de Noord-Molukken. Deze dans wordt uitgevoerd door zes mannen met lange bamboestokken, die “tot leven komen” nadat een spreuk wordt uitgesproken. De dansers bewegen op een dynamische wijze en volgen de schuddende bewegingen van de gekke bamboe. De synchrone bewegingen van deze dansers symboliseren eenheid en wederzijdse hulp, welke zijn ingebed in de cultuur van de Molukse gemeenschap.